De Raad van State heeft het bestemmingsplan ‘Spoorzone’ van de gemeente Culemborg vernietigd. Het betrof een experimenteel bestemmingsplan waarmee vooruit werd gelopen op de Omgevingswet. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft afwijkingen op de Wro mogelijk gemaakt door middel van de Crisis- en herstelwet. De Raad van State heeft deze toepassing van de Chw nu onverbindend verklaard.
Op 18 maart 2010 is de Crisis- en herstelwet in werking getreden. Het doel van deze wet was een versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten. Daarmee moest de economische crisis te lijf worden gegaan. Met deze wet is een wankel evenwicht gezocht tussen het vlot trekken van ruimtelijke en infrastructurele projecten aan de ene kant en de rechtszekerheid aan de andere kant. Veel procedurele bepalingen zijn daarna opgenomen in de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, zoals het relativiteitsvereiste.
De Chw biedt veel meer dan alleen procedurele bepalingen. Zo wilde de wetgever ook meer flexibiliteit in het omgevingsrecht brengen. Bij veel projecten bleek namelijk dat de bestaande wetten te star zijn. Een voorbeeld is Afdeling 2 dat de mogelijkheid biedt om van bepaalde wettelijke regelingen af te wijken bij innovatieve projecten. Artikel 2.4 Chw bepaalt dat onder meer kan worden afgeweken van de Warmtewet, de Wet geurhinder en veehouderij en de Wet ruimtelijke ordening. De Minister kan tot een afwijking besluiten bij algemene maatregel van bestuur, te weten het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
Artikel 7c Besluit uitvoering Chw voorziet in een innovatief experiment met flexibele bestemmingsplannen. Daarmee werd beoogd om vooruit te lopen op het in de Omgevingswet voorziene Omgevingsplan. Het artikel is van toepassing op een aantal bij naam genoemde projecten in Almere, Zeewolde, Culemborg, Den Haag, Enschede, Assen, Muiden, Weesp en Zaanstad en voorziet in diverse afwijkingen van de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder en de Wet milieubeheer.
Het bestemmingsplan ‘Spoorzone’ voorziet in de herinrichting van het stationsgebied in Culemborg. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met marktontwikkelingen, waardoor een planperiode van 10 jaar niet haalbaar is. Om die reden is ervoor gekozen om een bestemmingsplan vast te stellen met een looptijd van 20 jaar door gebruik te maken van artikel 7c Besluit uitvoering Chw. Bij uitspraak van 3 februari 2016 verklaart de Raad van State dit artikel echter grotendeels onverbindend.
Volgens de Raad van State is niet voldaan aan de in artikel 2.4 Chw opgenomen voorwaarde om te bepalen voor welke periode de afwijking geldt. In artikel 7c lid 2 Besluit uitvoering Chw wordt weliswaar aangegeven dat de looptijd van het bestemmingsplan 20 jaar was – in plaats van 10 jaar – maar dat was volgens de Raad van State onvoldoende. Vervolgens overwoog de Raad van State dat vanwege deze onverbindendheid de planhorizon 10 jaar was waardoor voldoende vast moest staan dat het plan ook binnen deze termijn uitvoerbaar was. Nu de gemeenteraad van Culemborg bij de vaststelling van het bestemmingsplan gebruik heeft gemaakt van artikel 7c Besluit uitvoering Chw neemt de Raad van State aan dat het bestemmingsplan niet binnen 10 jaar uitvoerbaar is en dus in strijd met artikel 3.1 Wro is vastgesteld. Dit is een belangrijke reden waarom uiteindelijk het hele bestemmingsplan wordt vernietigd.
Het wrange van deze uitspraak is dat uit de Nota van Toelichting bij het besluit uitvoering Chw lijkt te volgen dat de Minister de bedoeling had om de beoogde flexibiliteit voor een periode van 20 jaar mogelijk te maken. De gemeente lijkt hier ook vanuit te zijn gegaan. Naar het oordeel van de Raad van State is deze beperking echter niet, of niet duidelijk genoeg, in artikel 7c Besluit uitvoering Chw neergelegd. Over dit soort uitzonderingen vindt doorgaans uitvoerig overleg plaats tussen het ministerie en de betrokken gemeenten. Het is dan extra zuur wanneer de gemaakte afspraken uiteindelijk niet de rechterlijke toets kunnen doorstaan. Het is overigens niet voor de eerste keer dat de Raad van State kritisch toetst of de bedoelingen van de wetgever wel goed zijn neergelegd in de Chw of het Besluit uitvoering Chw. Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze wet blijft voorzichtigheid dus geboden.
Wilt u weten welke mogelijkheden er zijn om op een verantwoorde wijze gebruik te maken van de Crisis- en herstelwet? Of hoe u op een andere manier flexibiliteit in uw bestemmingsplan kunt brengen? Neem gerust contact op, want Raadsio+ geeft de oplossing.
Martijn van Geilswijk
martijn@raadsio.nl
06 – 24532711