In het omgevingsrecht heeft alleen een belanghebbende toegang tot bezwaar- en beroepsprocedures. Dat betekent dat bijvoorbeeld alleen bezwaar kan worden ingesteld tegen een bouwvergunning als de bezwaarmaker een bijzonder belang heeft. De afgelopen jaren staat het belanghebbende-begrip onder druk. Het wordt steeds lastiger om als burger of bedrijf als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt.
Beperken belanghebbende-begrip
Een aantal jaren geleden was het nog zo dat burgers en rechtspersonen procedures konden voeren tegen besluiten waar zij zelf eigenlijk helemaal niet door werden geraakt. Dit leverde veel vertraging op. De wetgever heeft er voor gekozen om daardoor de toegang tot de rechter te beperken tot diegenen die echt worden geraakt door een besluit.
Nabijheid
Dit betekent bij bestemmingsplannen bijvoorbeeld dat alleen beroep kan worde ingesteld tegen die delen van het plan die de rechtszoekende rechtstreeks raken. Dit betekent bijvoorbeeld dat niet met succes beroep kan worden ingesteld tegen een plandeel dat niet in de nabijheid van de appellant ligt. Bijvoorbeeld een woningbouwproject op grote afstand van de rechtszoekende.
Feitelijk gevolgen
In recente rechtspraak overweegt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit – zoals een bestemmingsplan of een vergunning – toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ dient als correctie op dit uitgangspunt. Maar wat zijn dat ‘gevolgen van enige betekenis’?
Gevolgen van enige betekenis
Volgens de Raad van State ontbreken ‘gevolgen van enige betekenis’ wanneer de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene zo beperkt zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Bij deze beoordeling moet rekening worden gehouden met afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen van de activiteit die met het besluit wordt mogelijk gemaakt. Dit maakt het wel iets duidelijk, maar is nog steeds behoorlijk vaag.
Voorbeelden
Appellanten die op 250 meter van een mestbassin wonen en de geur vanwege deze activiteit kunnen waarnemen ondervonden volgens de Raad van State ‘gevolgen van enige betekenis’ ondanks dat de geur niet continu waarneembaar was (AbRS 23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2271). In een ander geval woonden appellanten op een afstand van 1,8 respectievelijk 2,2 kilometer van de inrichting waarop het aangevallen besluit zag. Nu appellanten buiten de emissiecontour voor Stikstof en fijnstof bleken te liggen, was volgens de Raad van State geen sprake van ‘gevolgen van enige betekenis’ (AbRS 13 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2476).
Wilt u weten of er in uw geval sprake is van ‘gevolgen van enige betekenis’ of hoe je dat kunt vaststellen? Neem gerust contact op, want Raadsio+ geeft de oplossing.
Martijn van Geilswijk
martijn@raadsio.nl
06 – 24532711